Uitspraak in het Plat: /sta͡ɐfdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Starv·dag
Pluralis: Starv­daag m de Starv­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
An uns Starvdag sünd wi all wedder liek.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
2024 hebbt wi den 150. Starvdag von Fritz Reuter.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: starven + Dag