Uitspraak in het Plat: /spiːɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: spie·rig
spieriger spierigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
dun
ijl
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Koorn is so spierig opkamen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Spier + -ig