zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ast·lock
Pluralis: Ast­lö­cker n dat Ast­lock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
In dat Brett is en Astlock in.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ast + Lock