Uitspraak in het Plat: /affɛɪ̯ɡn̩/
werkwoord
Afbreking: af·fe·gen
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
wat von wat raf fegen
Nederlands:
afvegen
Engels:
sweep
Duits:
abfegen
Voorbeelden:
Feeg man ees den Disch af.
[2]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
utneihn
Nederlands:
weglopen
weghollen
Engels:
run away
Duits:
fortlaufen
Voorbeelden:
As he den groten Hund seeg, is he affeegt.

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­fe­gen
voltooid deelwoord:
af­feegt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik feeg af
du feegst af
he/se/dat feegt af
wi feegt af
ji feegt af
se feegt af
verleden:
ik feeg af
du feegst af
he/se/dat feeg af
wi fe­gen af
ji fe­gen af
se fe­gen af
voltooid:
ik heff af­feegt
du hest af­feegt
he/se/dat hett af­feegt
wi hebbt af­feegt
ji hebbt af­feegt
se hebbt af­feegt
conjunctief:
ik feeg af
du feegst af
he/se/dat feeg af
wi fe­gen af
ji fe­gen af
se fe­gen af
imperatief:
feeg af!
feegt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + fegen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.