Uitspraak in het Plat: /bɾɪln̩mɔːkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bril·len·ma·ker
Pluralis: Bril­len­ma­kers m de Bril­len­ma­ker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik weer bi’n Brillenmaker. Ik bruuk nu en Leesbrill.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Brill + Maker