Uitspraak in het Plat: /zɔːtɐdaç/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sa·ter·dag
Pluralis: Sa­ter­daag m de Sa­ter­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Dag