zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gall·ap·pel
Pluralis: Gall­äp­pel m de Gall­ap­pel West-groep, Märkisch
Pluralis: Gall­ap­pels m de Gall­ap­pel Oostfaals
Pluralis: Gall­ap­peln m de Gall­ap­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gall + Appel