zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schien·fatt
Pluralis: Schien­fäät n dat Schien­fatt Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Schien­fat­ten n dat Schien­fatt Friesen-groep
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schienen + Fatt