Uitspraak in het Plat: /zɛɪ̯pɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: See·pock
Pluralis: See­po­cken f de See­pock
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat ole Schipp seet vull Seepocken.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: See + Pock