Uitspraak in het Plat: /haɪ̯tɪmkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Heid·im·ker
Pluralis: Heid­im­kers m de Heid­im­ker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Heid + Imker