Uitspraak in het Plat: /ɾɪnɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Rin·gel
Pluralis: Rin­gels m de Rin­gel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Engels:
Duits:
[4]
perifere woordenschat

Etymologie:

Woord afgeleid van: ringeln