Uitspraak in het Plat: /kɔphɔː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kopp·hoor
Pluralis: Kopp­hoor n dat Kopp­hoor
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Mi fallt bilütten de Kopphoor ut.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kopp + Hoor