Uitspraak in het Plat: /uːtvɔːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ut·wahl
Pluralis: Ut­wah­len f de Ut­wahl
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
de Mööglichkeit uttowählen
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Du hest de Utwahl! Söök di een ut.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ut + Wahl