Uitspraak in het Plat: /ɔptɛɪ̯kn̩/
werkwoord
Afbreking: op·te·ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Siet 1873 warrt op Helgoland dat Wedder optekent.

Werkwoordvormen:

infinitief:
op­te­ken
voltooid deelwoord:
op­te­kent
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik te­ken op
du te­kenst op
he/se/dat te­kent op
wi te­kent op
ji te­kent op
se te­kent op
verleden:
ik te­ken op
du te­kenst op
he/se/dat te­ken op
wi te­ken op
ji te­ken op
se te­ken op
voltooid:
ik heff op­te­kent
du hest op­te­kent
he/se/dat hett op­te­kent
wi hebbt op­te­kent
ji hebbt op­te­kent
se hebbt op­te­kent
conjunctief:
ik te­ken op
du te­kenst op
he/se/dat te­ken op
wi te­ken op
ji te­ken op
se te­ken op
imperatief:
te­ken op!
te­kent op!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: op + teken