zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kum·man·do
Pluralis: Kum­man­dos n dat Kum­man­do
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
’Keen hett hier dat Kummando?

Etymologie:

Woord afgeleid van: kum-