Uitspraak in het Plat: /fɔ͡ɐstlœɪ̯pɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Forst·lö·per
Pluralis: Forst­lö­pers m de Forst­lö­per
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Forst + Löper