Uitspraak in het Plat: /atoːmbɔmp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: A·tom·bomb
Pluralis: A­tom­bom­ben f de A­tom­bomb
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Bomb, de ehr Kraft ut Fission winnt
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Atom + Bomb