Uitspraak in het Plat: /fɪnant͡samt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fi·nanz·amt
Pluralis: Fi­nanz­äm­ter n dat Fi­nanz­amt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik arbeit as Beamten bi’t Finanzamt.

Etymologie:

Woord afgeleid van: Amt