Uitspraak in het Plat: /fɔu̯tɡɛnɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Foot·gän·ger
Pluralis: Foot­gän­gers m de Foot­gän­ger
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Autofohrer hett en Footgänger översehn.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Foot + Gang + -er