Uitspraak in het Plat: /afɾɛɪ̯ɡn̩/
werkwoord
Afbreking: af·re·gen
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­re­gen
voltooid deelwoord:
af­re­gent
dat
tegenwoordig:
dat re­gent af
verleden:
dat re­gen af
voltooid:
dat hett af­re­gent
conjunctief:
dat re­gen af

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + regen