Uitspraak in het Plat: /ɡɛːɡn̩stant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·gen·stand
Pluralis: Ge­gen­stänn m de Ge­gen­stand
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Em kunn so licht nüms Gegenstand doon.
Mit sien Verscheel finnt he veel Gegenstand.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: gegen + Stand