Uitspraak in het Plat: /alɛɾɡiː/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Al·ler·gie
Pluralis: Al­ler­gien f de Al­ler­gie
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Reakschoon von dat Immunsystem op en Stoff, de de Gesundheit nich bedroht
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff en Allergie gegen Pollen.