Uitspraak in het Plat: /ʃʊkəlɛɪ̯/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schu·cke·lee
Pluralis: Schu­cke­le­en f de Schu­cke­lee
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schuckeln + -ee