Uitspraak in het Plat: /hɪbəlmɔː͡ɐs/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hib·bel·moors
Pluralis: Hib­bel­moor­sen m de Hib­bel­moors
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
Wat löppst du hier denn jümmer op un dal, du ole Hibbelmoors!?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: hibbeln + Moors