Uitspraak in het Plat: /ɡɛʃɛft͡sman/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·schäfts·mann
Pluralis: Ge­schäfts­man­ner m de Ge­schäfts­mann
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Geschäft + Mann