Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Geschäft
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/ɡɛʃɛft/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Ge·schäft
Pluralis:
Geschäften
n
dat Geschäft
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
commercie
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Geschäft”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 42
Nedersaksisch:
Hannel
Nederlands:
handel
business
Engels:
business
trade
deal
Duits:
Geschäft
Voorbeelden:
Ik
mark
al
,
hier
is
keen
Geschäft
to
maken
…
Eerst
dat
Geschäft
,
denn
dat
Vergnögen
!
[2]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
handel
×
kaart voor onderbetekenis [2] van „Geschäft”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 42
Nedersaksisch:
Laden
Nederlands:
winkel
Engels:
store
Duits:
Geschäft
Laden
Voorbeelden:
Ik
wull
mi
ne’e
Schoh
kopen
,
aver
dat
Geschäft
harr
al
dicht
.
Etymologie:
Woord afgeleid van:
ge-
Samengesteld woorden:
Geschäftsbreef
Geschäftsföhrer
Geschäftsfro
Geschäftshuus
Geschäftsmann
Geschäftsreis
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.