Uitspraak in het Plat: /ɾɔu̯mlɛɪ̯pəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Rohm·le·pel
Pluralis: Rohm­le­pels m de Rohm­le­pel

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Rohm + Lepel