zelfstandig naamwoord
Afbreking: Drin·ker
Pluralis: Drin­kers m de Drin­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: drinken + -er