Uitspraak in het Plat: /bɔːˑkɔːmɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Baad·ka·mer
Pluralis: Baad­ka­mern f de Baad­ka­mer
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Bad
Voorbeelden:
Hest du in de Baadkamer dat Finster noch apen?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: baden + Kamer