Uitspraak in het Plat: /ma͡ɐktjuːˑ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Markt·juud
Pluralis: Markt­ju­den m de Markt­juud
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Minsch, de as Schausteller arbeidt
Engels:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Markt + Juud