Uitspraak in het Plat: /snɛɪ̯klɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Snee·klock
Pluralis: Snee­klo­cken f de Snee­klock
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
De Sneeklocken blöht merrn in’n Winter.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Snee + Klock