Uitspraak in het Plat: /daçva͡ɐk/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dag·wark
Pluralis: Dag­war­ken n dat Dag­wark
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dag + Wark