Uitspraak in het Plat: /vɛɪ̯zva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wees·wark
Pluralis: Wees­war­ken n dat Wees­wark
[1]
geavanceerde woordenschat
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: wesen + Wark