Zibürken
in het Nedersaksisch
Nieuwe vertaling voorstellen
Uitspraak:
/t͡sɪ·bʏ͡ɐkn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Zi·bür·ken
Plural:
Zibürkens
n
dat Zibürken
[1]
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
lütt
Kamer
[2]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
in
de
ole
Hüüs
in
de
Stadt
Kamer
op
de
Deel
,
in
de
en
Deern
sitt
,
de
op
de
Döör
passt
[3]
perifere woordenschat
historisch
Nedersaksisch:
en
op
Pielers
stütt
Dack
binnen
en
Kark
Engels:
=
cibory
Duits:
=
Ziborium
rijmwoorden
zoeken:
Taal anderen op:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend aanderen