Uitspraak in het Plat: /daçlɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dag·lohn
Pluralis: Dag­löhn m de Dag­lohn
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Mien Daglohn sünd ümrekent 100 Euro.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dag + Lohn