Uitspraak in het Plat: /daɡlœɪ̯nɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dag·löh·ner
Pluralis: Dag­löh­ners m de Dag­löh­ner
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
daysman Meer tonen
Duits:
Tagelöhner Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Daglohn + -er