zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kni·cker
Pluralis: Kni­ckers m de Kni­cker
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: knicken + -er