Uitspraak in het Plat: /fɔː͡ɐɾat/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fohr·rad
Pluralis: Fohr­rä­der n dat Fohr­rad Westfaals, Märkisch
Pluralis: Fohr­rääd n dat Fohr­rad Mecklenburgisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün mit dat Fohrrad dor.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: fohren + Rad