Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
wohrig
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/vɔːɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking:
woh·rig
wohriger
wohrigst
[1]
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
nervös
as
wenn
man
praat
ween
mutt
,
sik
to
wohren
Nederlands:
nerveus
zenuwachtig
Engels:
nervous
twitchy
Duits:
misstrauisch
nervös
Voorbeelden:
Dat
Peerd
is
ganz
wohrig
,
dat
kickt
sik
jümmer
so
üm
un
hett
de
Ohren
na
achtern
leggt
.
[2]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [2] van „wohrig”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 4, pagina 560
Nedersaksisch:
munter
Duits:
munter
lebhaft
vergnügt
aufgeweckt
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
wohren
+
-ig
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.