Uitspraak in het Plat: /kanɔˑu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ka·noon
Pluralis: Ka­no­nen f de Ka­noon
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Schipp weer mit 24 Kanonen utrüst.