Uitspraak in het Plat: /fløːdɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: flö·dig
flödiger flödigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
wimpy Meer tonen
Duits:
leicht Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig