Uitspraak in het Plat: /lɛɪ̯ɾɡɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Lehr·geld
Pluralis: Lehr­gel­ler n dat Lehr­geld
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
As ik jung weer, müssen wi mit 50 Mark Lehrgeld utkamen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Lehr + Geld