Uitspraak in het Plat: /buːtn̩museum/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bu·ten·mu·se·um
Pluralis: Bu­ten­mu­se­ums n dat Bu­ten­mu­se­um
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Dat Butenmuseum wiest dat Leven bi de olen Germanen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: buten + Museum