Uitspraak in het Plat: /ɡɛjabəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·jab·bel
Niet gebruikt het pluralis n dat Ge­jab­bel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
lamenting Meer tonen
Duits:
Lamentiererei Meer tonen
Voorbeelden:
Ik bün dien Gejabbel leed!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + jabbeln