Uitspraak in het Plat: /kant͡slɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kanz·ler
Pluralis: Kanz­lers m de Kanz­ler
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -er