Uitspraak in het Plat: /ʃiːtdɪŋ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schiet·ding
Pluralis: Schiet­din­ger n dat Schiet­din­g
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schiet + Ding