Uitspraak in het Plat: /bɔtɐkɔu̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bot·ter·ko·ken
Pluralis: Bot­ter­ko­ken m de Bot­ter­ko­ken
Pluralis: Bot­ter­ko­kens m de Bot­ter­ko­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Hest du ok Botterkoken backt?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Botter + Koken