zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hand·slag
Pluralis: Hand­slääg m de Hand­slag
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Dat hebbt wi mit Handslag afmaakt.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Hand + Slag