Uitspraak in het Plat: /bəzøːy̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Be·sö·ker
Pluralis: Be­sö­kers m de Be­sö­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: besöken + -er