Uitspraak in het Plat: /flɛɪ̯ʃɡɔːvəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fleesch·ga·vel
Pluralis: Flee­sch­ga­vels f de Flee­sch­ga­vel Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Flee­sch­ga­veln f de Flee­sch­ga­vel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Is de Fleeschgavel in de Spöölmaschien?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fleesch + Gavel